Tegenstellingen ( Từ trái nghĩa)

Ở đây mình chỉ cung cấp danh sách các cặp từ trái nghĩa, bạn thử dịch xem nhé ! ( vì tự dịch được thì sẽ nhớ được lâu hơn)

groot = klein
dik = dun
lang = kort
arm = rijk
goed = slecht
man = vrouw
hoog = laag
boven = beneden
altijd = nooit
vaak = soms
mooi = lelijk
voor = achter
slim = dom
jongen = meisje
lekker = vies
snel = langzaam
koud = warm / heet
veel = weinig
droog = nat
open = gesloten / dicht
zomer = winter
alleen = samen
ziek = gezond / beter
dit = dat
deze = die
hier = daar
dichtbij = ver weg
wel = niet
vroeg = laat
vers = oud
zon = regen
lachen = huilen
vader = moeder
zoon = dochter
broer = zus
oom = tante
neef = nicht
opa = oma
ja = nee
in = uit (e.g. putting in the closet, taking out of the closet)
aan = uit (e.g. turning lights on/off)
inschrijven = uitschrijven
vol = leeg
voordeel = nadeel
winnen = verliezen
met = zonder
vorig = volgend
ander = dezelfde
druk = rustig
brengen = halen
eerste = laatste
noorden = zuiden
oosten = westen
duur = goedkoop
blijven = doorgaan
overdag = ‘snachts / ‘savonds
nieuw = tweedehands
hard = zacht
vandaag = morgen
geven = krijgen
staan = liggen / zitten
spreken = luisteren
meer = minder
stoppen = doorgaan
gek = normaal
vroeger = tegenwoordig
prins = prinses
licht = donker
dag = nacht
vergeten = onthouden
aankomen = vertrekken
waarvandaan = waarheen
weggaan = thuiskomen
goed = fout
begin = einde
verleden = toekomst
gezond = ongezond
voldoende = onvoldoende
heen = terug
breed = smal
juist = onjuist
oorlog = vrede
intercity = stoptrein
stijgen = dalen
slapen = wakker zijn